Je vraagt je misschien af: waarom 1957? Nou, dat is het jaar dat mijn ouders hun eerste koophuis kochten. Een jaren dertig huis, met een voorkamer en achterkamer en suite, een kleine keuken in een uitbouw en daar achter een bijkeuken, boven drie slaapkamers en daar weer boven een tochtige zolder, een voortuintje, een achtertuin. Geen WC en geen douche. In de bijkeuken was plek voor een tonnetje.
Er zat een flinke hypotheek op het huis en het loon van mijn vader was niet hoog. Hij had in de oorlog geen carrière kunnen maken. Zijn loopbaan was zonder oorlog een stuk vlotter verlopen, maar die oorlog kwam er tussen. Hij was als dwangarbeider in Duitsland te werk gesteld en had daarbij tbc opgelopen waarvan hij tot in 1953 of 1954 moest herstellen. Niet dat hij tussen 1945 en 1954 voortdurend ziek was, maar hij heeft jarenlang niet veel kunnen werken. Nu was die onderbreking door de oorlog bij de meeste mannen zo, daarin was hij niet echt een uitzondering, maar wel zijn ziekte.
Dus er moest zuinig geleefd worden, anders kon de hypotheek niet betaald worden.
Hoe zag dat zuinig zijn er destijds uit?
Stroomverbruik
We hadden vrijwel geen elektrische apparaten. Geen wasmachine, geen centrifuge en al helemaal geen wasdroger. Geen mixer, geen oven, alleen een kookplaat op gas. Alleen een stofzuiger, een strijkijzer, een naaimachine en een radio. Ledlampen en spaarlampen waren nog niet uitgevonden, dus gebruikten we gewone gloeilampen. Wel werden die lampen spaarzaam gebruikt. Alleen aan het plafond hing een lamp met meestal maar een laag vermogen, zodat het op de meeste plekken in huis knap donker was. Een 15 Watt gloeilamp is heel wat anders dan een 15 Watt ledlamp van nu, want een 15 Watt gloeilamp staat wat lichtsterkte betreft gelijk aan een ledlamp van 1,5 Watt. Nu is verlichting in verhouding veel goedkoper, maar er wordt nu ook veel meer verlicht dan destijds.
Hoeveel stroom we per jaar gebruikten door gebruik van gloeilampen, naaimachine, radio, stofzuiger en strijkijzer? Geen idee! En hoe zuinig dat was, weet ik ook niet. Wel denk ik, dat door het minimale aantal apparaten en lampen met een klein vermogen, het verbruik vrij laag was.
Gasverbruik
Koken en was.
We kookten op stadsgas en dat was het dan. Dat stadsgas was nog een aardgas, maar gas geproduceerd in de gasfabriek, die werkte op cokes of steenkool. Wel is het zo, dat de witte was op gas uitgekookt werd. Niet de lakens, maar wel het ondergoed en de handdoeken, washandjes en keukendoekjes. De ketel met het sop stond op de kookplaat en het zeepsop werd met gas verhit. Daarna werd er met een stok in de ketel bewogen totdat het textiel schoon was. Moeilijke vlekken werden behandeld met groene zeep en met de hand geborsteld met een nagelborstel op een wasbord. Daarna werd de was gespoeld en door de wringer gehaald en te drogen gehangen. Buiten aan de lijn of binnen op een wasrek rond de kachel.
Steenkool
In de slaapkamers hadden we geen verwarming. We hadden beneden in de voorkamer en in de achterkamer een kolenkachel die we stookten op een goede kwaliteit antraciet. Dat was een vrij luxe kolensoort. Mijn ouders lieten de kachels in de winter niet uitgaan, de kachels bleven op een heel zacht pitje branden. De ouders van mijn vader lieten wel iedere nacht de kachel uitgaan en mijn oma klaagde er over dat het in de bittere kou zo veel werk was om de kachel weer aan te maken. Het duurde daarna ook wel even voordat het weer een beetje warm was in de woonkamer van mijn opa en oma. Wij lieten de kachel branden, misschien was dat een luxe, dat weet ik niet. Beide kachels waren in de winter voortdurend aan, zowel in onze voorkamer als in de achterkamer. Dat was bij beide grootouders niet zo. Daar werd alleen de achterkamer verwarmd.
Dus mijn ouders waren minder zuinig met steenkool dan je zou verwachten.
Voeding
Prijsvechters had je toen niet, in ieder geval niet in onze buurt in Leeuwarden. We kochten aan de deur: de bakker, de melkboer en de fruit/groenteman kwamen aan de deur. Iedereen kocht bij deze leveranciers. Ik denk dat je als heel vreemd beschouwd werd als je dat niet deed. We kochten groenten van het seizoen en soms karnemelk en vaker melk. Nooit yoghurt of zo. Van de bakker een halfje wit en een halfje bruin. Kaas kwam uit de personeelswinkel van de zuivelfabriek waar mijn vader werkte. Goedkope tweede keus kaas waar scheuren in zaten of boorgaten vanwege de keuring van het product.
Vlees werd gekocht bij de slager op de hoek. Altijd alleen vlees voor bij de warme maaltijd en geen vlees voor op brood.
In de voorloper van de supermarkt, de kruidenier, kochten we margarine, custard, griesmeel, havermout, koffie, thee, keukenstroop, jam, jusblokjes en bouillonblokjes en dergelijke.
We aten iedere dag brood en tussen de middag aardappels, vlees en groenten. Mijn broer en mij werd verteld dat we het luxe hadden. Want niet iedereen at kaas op brood, op zondag een gekookt ei en iedere dag bij de warme maaltijd vlees. In veel gezinnen was er geen geld voor kaas, ei en vlees. Dat werd dan gewoon weggelaten.
Waarin waren we dan zuinig? Veel vlees kwam er niet op tafel. Het vlees werd gesneden en ieder kreeg een eetlepel vlees toebedeeld. Kaas was vrij overvloedig doordat het 2e keus was, of 3e keus? Vaak moest de schimmel er eerst afgesneden worden. Dat kon best en daar proefde je niets van.
Kleding
Afgezien van de kleding van mijn vader, maakte mijn moeder alle kleding. Dat was destijds veel goedkoper dan kleding uit de winkel. Nu heb je veel goedkope kleding die in Zuidoost Azië gemaakt wordt. Toen was dat er nog niet en kringloopwinkels evenmin. Mijn moeder naaide en breide dat het een lieve lust was. Broeken voor mijn broer en mij, jurken en rokken voor mij en voor zichzelf. Maillots waren er nog niet, of nauwelijks. In plaats daarvan droeg ik een broek onder mijn rok of jurk. Truien, vesten, werden allemaal gebreid. Ik herinner me zelfs een gebreide rok van heel veel kleurtjes hergebruikte wol, die uitgehaald werd en opnieuw gebruikt. Ook genaaide kleding werd soms van oude kleding van een tante genaaid. Jarenlang heb ik zelf gemaakte jassen gedragen. Ook ondergoed werd zelf gebreid. Dat deden de oma's. Om mij een plezier te doen kreeg ik knalrode en groene wollen hemden en onderbroeken. En nog was ik niet tevreden, want andere meisjes in de klas droegen katoenen ondergoed. Maar die wol was zo goed tegen de blaasontsteking en bronchitis die ik ieder jaar minstens 1x kreeg, meestal vaker. Een wolletje tegen de infectie.
Vakantie
Alleen in de zomer gingen we op vakantie. Met de bus naar het zomerhuisje op het achtererf van mijn oom en tante bij het bos van Appelscha. Goedkoop en gezellig. Er was geen toilet en douche in het huisje. De toilet deelden we met meerdere huurders van de 3 zomerhuisjes daar. Vergelijkbaar met de toiletten van een camping. We badderden buiten in de tobbe, waar pannen met kokend water in kwamen, met koud water uit een tuinslag aangevuld tot de juiste temperatuur. Als het regende werden alleen onze gezichten en handen gewassen met koud water.
Uit eten of maaltijden laten brengen, bijvoorbeeld pizza
Daar kan ik heel kort over zijn, daar was helemaal geen sprake van. Overigens ben ik in de jaren 70 pas voor het eerst in een pizzeria geweest. Daarvoor waren die er niet in mijn woonomgeving.
Waren we echt zo zuinig?
Mijn vader legde er altijd de nadruk op dat we heel zuinig moesten zijn vanwege de hypotheeklasten. Anderzijds zei hij ook vaak dat we blij moesten zijn met de luxe die we ons wel konden veroorloven, zoals vakanties, vlees bij de maaltijd en kaas op het brood. In andere gezinnen was het in vergelijking met ons gezin veel armoediger.
Misschien is het juiste woord inderdaad zuinig.
Armoedig was het beslist niet.
Wat een herkenbaar verhaal. Wij aten ook nog één boterham met tevredenheid.Toen mijn grootouders in één jaar stierven, erfde mijn vader de winkel en het huis.Dat jaar moest echt heel zuinig vanwege de erfbelasting
BeantwoordenVerwijderenMijn ouders, geboren in 1928 en 1930 , zijn nooit in hun hele leven op vakantie geweest. Toen mijn moeder haar eerste stofzuiger kocht vielen de ogen van mijn opa er bijna uit toen hij dat zag, "heb jij een stofzuiger?"
BeantwoordenVerwijderenMijn vader heeft ook TB gehad in de oorlog, verzwakt door de honger, er is toen een bot uit zijn schouder verwijderd.
BeantwoordenVerwijderenHet heeft jaren geduurd eer hij daar bovenop was.
En ik kreeg bij mijn geboorte meteen BCG op een lepeltje als vaccinatie.
Ik heb bij mijn geboorte een BCG (TBC vaccinatie)-prik gehad.
VerwijderenIndrukwekkend verhaal. Over wat tien normaal was. Ben je nu blij dat je dat allemaal mee gekregen hebt ? Heeft dat gemaakt dat het nu ook normaal voor je is om zuinig te leven. Ze hadden eens moeten weten dat je nu een blog hebt wat zuinig aan heet. En hoeveel lezeressen je hebt 😁
BeantwoordenVerwijderenMijn moeder heeft nog 5 jaar lang meegemaakt dat ik een blog had, maar ze had geen computer en heeft er weinig van meegekregen. Ik heb haar er alleen over verteld.
VerwijderenIn 1957 werd in het gezin van mijn ouders het zevende kind geboren, mijn jongste zusje. Na haar zouden er nog 3 kinderen geboren worden, de laatste, mijn jongste broer in 1965. Ik was in 1957 7 jaar, ging naar de 2 E klas, droeg in de winter wel maillots onder mijn rok en behalve de gebreide borstrok in de winter, over mijn hemd, droeg ik katoenen ondergoed. Wij woonden in een huis van de gemeentelijke woningstichting en hadden gewoon een toilet in de woning. Pas in 1966 verhuisden we naar een huis met een badkamer. Mijn twee oudste zussen waren toen het huis al uit.
BeantwoordenVerwijderenMooi verhaal en veel was normaal in die tijd qua wc en persoonlijke hygiene. Prima om zo opgevoed te worden, bewust van de wat luxere dingen en niet altijd en en en.
BeantwoordenVerwijderenKennissen van mijn ouders kochten een huis en om de hypotheek en hun boot te kunnen behouden hadden ze een kamer verhuurd aan een vrouw. Ook dat was destijds normaal dat alleenstaande vrouwen zo woonden en dan ook meeaten en ook in de avond in de huiskamer zaten, huiselijk verkeer was de naam ervoor.