woensdag 25 augustus 2021

Oma Aaf en ik - verschillen in leefomstandigheden

Als je er goed bij stilstaat dan is er eigenlijk in korte tijd heel veel veranderd.
Oma Aaf was van 1896, ze werd geboren in het gezin van een ambachtsman, een kuiper/wagenmaker. Ze waren niet straatarm, maar ook  ambachtslieden hadden weinig inkomen. Mijn oma en haar zus mochten na de lagere school niet verder leren. Ze moesten werken om bij te dragen aan het het inkomen van dit gezin. Oma Aaf werkte van  1908 tot begin september 1922 als dienstmeisje. Het was hard werken, uit verhalen weet ik dat ze werkte van 6.00 uur 's ochtends tot 20:00 uur 's avonds. Geen achturige werkdag dus. In haar eerste dienstje kreeg ze alleen de overblijvende restjes te eten, waardoor ze steeds magerder werd. In latere dienstjes ging het gelukkig beter. In september van 1922 trouwde ze en hield ze op met werken. Dat was in die tijd normaal als je man een enigszins redelijk inkomen had. Mijn opa was timmerman bij een aannemer, dat leverde voldoende op. Niet ruimschoots voldoende, maar genoeg. Vanaf dat moment was ze een thuisblijfmoeder, zoals je dat tegenwoordig noemt, ook toen ze nog zwanger was. Mijn moeder werd na ruim 10, 5 maanden huwelijk geboren en mijn oom 4 jaar daarna. Mijn oma heeft daarna niet meer betaald gewerkt, alleen voor man en gezin gezorgd. Op de bovenverdieping was een soort studio, waar mijn oom en tante met mijn neef en nichtje vanwege naoorlogse woningnood een tijd gewoond hebben. Extra inkomen kregen mijn grootouders in later jaren door die studio (met keukentje) te verhuren.
Wat deed ze zoal overdag als mijn opa aan het werk was?
De huishouding doen, behalve een stofzuiger en een strijkijzer had mijn oma geen elektrische apparaten. Daardoor kostte het doen van de huishouding vrij veel tijd.
Als hobby deed ze veel aan fietsen op een gewone stadsfiets, daarmee maakte ze tamelijk lange tochten van al gauw 30 kilometer of meer. Wat ze ook deed, was samen met een vriendin naar huwelijkssluitingen in het stadhuis gaan. Als publiek. De huwelijksaankondigingen haalde ze uit de krant, en dan gingen ze kijken en hoorden ze bij het publiek. Ze had een plakboek vol met huwelijksadvertenties van huwelijken die ze bijwoonde. Gratis vermaak, zeg maar!
Na 45 jaar huwelijk werd mijn oma weduwe, ze leefde toen zelf nog 17 jaar. Ze werd 87 jaar oud.
Vanaf haar 70e verhuisde naar een bejaardenhuis, waar voor haar gekookt, gezogen en geboend werd.
Daar kocht ze haar 1e tv en verder las ze de krant, krant lezen vond ze altijd al leuk.

Hoe zag haar huishouden er uit?
Wassen: Ze had geen wasmachine, ze had alleen teilen waarin ze de was uitkookte en ze had een wringer. De was kwam deels aan de waslijn in de tuin en deels legde ze de was op het gras, op de bleek, zoals zij het noemde. Als het nat weer was, kwam de was op een houten droogrek rond de kachel te hangen. Teer wasgoed deed ze met de hand. Dat werd droog gemaakt in een handdoek en moest vervolgens liggend drogen.
Koken: Ze had een tweepits gasstel op een tafel in de keuken. Daarop werd gekookt. Er was geen oven, geen koelkast en ook geen vriezer. Wel een koele kelder die deels onder de grond zat.
Voor warm water was er een keukengeiser. De keuken was niet verwarmd. Elektrische apparaten waren er  niet in de keuken. Er was een koffiemolen waarin met de hand koffiebonen werden gemalen.
Verwarming: zowel in de voorkamer als in de achterkamer was een kolenkachel. Die kolenkachel in de achterkamer werd ergens in de jaren 60 vervangen door een gaskachel.
Douchen en badderen: de woningen waar zij woonde hadden geen bad en geen douche, alleen wastafels met koud stromend water. Verder niet.
Een WC ontbrak, er was een ton. Daarin werd de urine en ontlasting van 1 volle week verzameld en na een week werd de volle ton vervangen door een lege, schone ton. Die ton stond in een aangebouwd schuurtje. Er was geen verwarming. Het was in de winter heel koud om naar de ton te gaan. Eén voordeel had de kou wel, als het warm was, had je veel meer last van de geuren die de ton verspreidde, in de koude was de ton relatief geurarm. Ik heb ook nog meegemaakt dat er geen wc in huis was, maar alleen een tonnetje. Ik was als kind altijd heel bang voor de tonnenman, de man die de zware ton kwam verwisselen voor een lege. Ik was bang dat hij zou knoeien en dat de vieze derrie over mij heen zou vallen. Er gingen verhalen de ronde, dat als bewoners deze mensen geen fooi gaven, er regelmatig "per ongeluk" een ton viel in de gang of in de huiskamer. Pas toen mijn oma op 70-jarige leeftijd naar een bejaardenhuis ging, kreeg ze de beschikking over een echte WC.

Als je mijn leven vergelijkt met het leven van mijn oma, zie ik grote verschillen. Ik mocht blijven leren, ook na de middelbare school. Ik mocht zelf kiezen welk vervolgonderwijs ik wilde doen en dat mocht ook buiten onze woonplaats. Ik mocht op kamers, en dat allemaal met geld van mijn ouders.
Voor mijn 9e jaar hadden wij ook een huis zonder badkamer of douche en zonder WC. Ook hadden we geen koelkast en geen oven. In feite ongeveer net zo "primitief" als bij mijn grootouders. Na mijn 9e jaar verhuisden we en hadden we ineens een huis met een echt bad, een WC en hadden we ook een heuse koelkast. Een oven heeft mijn moeder nooit gehad. Ik had pas een oven toen ik volwassen werd. Dit was een gasoven die uit een afvalcontainer gevist was en die in de huishouding van mijn toenmalige partner en mij een nieuw leven begon.
In mijn huishouding had ik als volwassene een vaatwasser (niet heel lang, nu al weer ruim 40 jaar niet meer) , een koelkast, een vrieskast, een wasmachine, bovengenoemde oven, een strijkijzer, een stofzuiger en waarschijnlijk nog wel meer.
Ik  heb na mijn HBO-opleiding jarenlang gewerkt. Het werd, onder invloed van de vrouwenemancipatie in mijn tijd steeds normaler om te werken. Ik werkte in een bibliotheek, in een fabriek, in het onderwijs, als maatschappelijk werker in de zorg.
Oma Aaf heeft nooit geweten van alle digitale ontwikkelingen. Geen idee van computers, ze overleed in januari 1984, toen ik ook nog niets wist over computers en mobiele telefoons, dat kwam later pas!

14 opmerkingen:

  1. Poepen op een tonnetje, met zoemende muggen er om heen in de zomer. Als je dat zo beschrijft, realiseer ik me hoe vanzelfsprekend we de luxe van een schone plee vinden! Ik neem me bij deze voor om niet meer te mopperen bij de wekelijkse schoonmaak.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik weet nog goed hoe het daar rook! Zeker in de zomer hoogst onaangenaam!

      Verwijderen
    2. Het stonk vroeger toch veel meer naar...mensen. Ik ben geboren in 1954 en herinner me de lucht in een volle bus. Of in een winkel. In de klas op school. In veel huizen waren geen badkamers, 1x per week in de teil en ook kleren werden veel langer gedragen voor ze in de was gingen. Maar je wist niet beter en vond dat normaal.

      Verwijderen
  2. Ik moest lachen om dat “gratis” vermaak. Ik werkte een tijdje bij een gemeente en in het gebouw waar ik werkte was de trouwzaal. Niets leuker als samen met een vrouwelijke collega commentaar te leveren op de trouwstoet, bruidspaar enz.
    De gaskachels herinner ik me ook nog wel, zowel bij mij thuis als bij mijn oma’s. We kregen in 1974 cv. Als eerste in de hele straat. Ons huis was uit 1972 dus zolang hebben we thuis geen kachels gehad. Maar andere dingen heb ik niet meer meegemaakt. We hadden gewoon een badkamer en een toilet. Het water kwam wel uit een keukengeiser, rot ding ging altijd stuk met de feestdagen. Dan werden er dus een paar ketels water op het gasfornuis gekookt en ging je in de buut, de teil. Een van mijn oma ‘s had wel een ouderwetse wasmachine met van die houten kloppers. Daarin werd vroeger de was gedaan en later toen ze een wasautomaat kreeg werd hij niet afgedankt. Nee daarin werd de koelpungel, de kleding van de mijn, gewassen.
    Grappig dat ik, geboren in 1971, toch nog zoveel herinneringen heb aan dat soort spullen. Maar ja, vroeger was men ook heel erg zuinig op spullen en kleding. En dat heb ik van hen meegekregen. Ik kijk met angst en beven uit als mijn wasmachine het gaat begeven. Hij is nu 16 jaar oud, maar ik kan alles instellen naar behoefte en ben niet zoals mijn moeder gebonden aan vaste programma’s.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Ik vind ze zo mooi jouw verhalen over vroeger. Je kunt goed schrijven. Ook herkenbaar. Mijn moeder uit 1925 had ook verhalen over dienstjes waar meisjes ernstig uitgebuit werden. Verder vind ik het heel bijzonder dat je mocht leren van je ouders. Ik ben uit 1965, zonder Cito-toets was ik gewoon naar de huishoudschool gegaan en zonder studiebeurs had ik nooit gestudeerd.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Grappig dat er nu menen zijn die verlangen naar een "simpel leven", zonder spullen en voorzieningen, met slechts één kostwinner en de vrouw/moeder achter het aanrecht. Doet me denken aan het leven van jouw oma Aaf en zovelen anderen in die tijd. Waarbij ik dan ook denk aan het gebrek aan medicijnen of vaccinaties! Een vreselijke tijd vol ontberingen en ellende.
    Maar in de ogen van sommige, naar mijn mening verwende, medemensen iets waar we vooral naar terug moeten verlangen, om stress te ontlopen, meen ik.
    Marijke

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik verlang wel een beetje 'terug' naar zo'n leven ja. Maar wel met de gezondheidszorg en sociale zekerheid van nu!
      Minder spullen, meer zelf maken/verbouwen, minder informatiestroom, lijkt me heerlijk.

      Verwijderen
  5. Leuk geschreven!
    Ik ben van 1956 en wij hadden tot mijn negende jaar een kolenkachel, had altijd medelijden met de kolenboer.
    Daarna kregen we een gashaard.
    Wij hadden een kleine badkamer met een lavet, en een geiser in de keuken.
    Een echte WC in huis zonder luchtafvoer, en als mijn rokende broer voor mij geweest was, bond ik altijd een zakdoek voor mijn neus.
    De was werd gedaan in een langzaamwasser en op maandag stond er een ketel op het tweepitsgasstel, mijn moeder had gespaard voor een volautomaat, maar heeft van dat geld een encyclopedie gekocht waar ze elke avond in zat te lezen, en wij getrakteerd werden op allerlei wetenswaardigheden. Helaas is mijn lieve moeder maar 52 geworden, maar ik weet dat ze dit digitale tijdperk prachtig had gevonden!
    Groet, Ria

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Wat heerlijk, zo'n verhaal. Ik zie het helemaal voor me: het moment waarop ze besluit om toch voor de encyclopedie te gaan.

      Verwijderen
  6. Wat een luxe he vergeleken bij vroeger. Vanaf 1960 hadden wij een douche, toilet, best luxe voor die tijd. Vroeger had je ook de kolenman, de groenteboer, de bakker en de melkboer, ja er is veel veranderd.Oh ja, ook de voddeman/jood en de scharesliep kwam aan de deur. Leuk verhaaltje Aaf.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Ik ben van 1950 en we woonden in een grachtenhuis op een hoek en oma en opa ernaast. Wij hadden geen raam aan de achterkant want die was helemaaal ingebouwd. Oma had wel een achterraampje dat op een soort koken uitkeek naar de buren, heel raar geconstrueerd.
    De was ging in grote ketel op fornuis en werd deels aan een rak aan de deur gehangen en een deel naar de gemeenschappelijke zolder.
    Wel een piepkleine douche achter de wc.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Als kind woonde ik lang in een huis zonder douche en warm water moest op het gasfornuis gemaakt. Een WC die je doorspoelde was er wel. In plaats van een koelkast was aan de buitenmuur een kastje met gazen deurtje om vliegen weg te houden. Er was nog geen AOW. Elke week werd ik in de kinderwagen gezet met een kistje eten uit de volkstuin voor oma en overgrootmoeder, die ook geld kregen. Want de overheid deed niets voor oude mensen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. In 1957, toen de AOW van kracht werd, waren mijn grootmoeder Aaf en haar man 61 jaar. Nog te jong voor AOW. Ze waren wel dolenthousiast dat ze in de nabije toekomst "van Drees" zouden krijgen!

      Verwijderen
  9. Bij de invoering kwamen oma en opoe allebei direct in aanmerking vanwege hun leeftijd. Dat was toen nog de enige voorwaarde: Nederlander zijn en in dat jaar 65 worden of zijn. "Krijg ik dat nou elke maand, of maar 1 keer?" vroeg oma. Maar ze kon het geld elke week afhalen van het postkantoor. Ze was blij met het geld, maar vooral ook blij dat ze zich nu nooit meer zorgen hoefde te maken over kinderen en kleinkinderen. Want die zouden allemaal hun AOW krijgen in het jaar dat ze 65 werden. Dacht ze. Inmiddels is alles anders.

    BeantwoordenVerwijderen

Reageren is leuk, graag zelfs, maar onzinnige, racistische, onaardige, of kwetsende reacties naar mij of anderen en ook reacties met nep-informatie worden niet geplaatst.

Over verwijderde reacties ga ik niet in discussie.