Mijn grootouders, geboren vlak voor 1900, hadden het niet breed, zeker
niet in de crisisjaren na 1929, toen de beurscrash op Wallstreet zorgde
voor een gigantische wereldwijde financiële crisis. Er heerste veel
werkloosheid. Mijn ene opa (omdat hij Friestalig was, noemden we hem
pake) was timmerman, hij werkte voor een aannemer en huizen werden er
bijna niet meer gebouwd, want er was geen geld voor opdrachten. Dat
betekende dat pake ongeveer de helft van het jaar geen werk had. De
andere opa was meubelmaker. Bij het meubelbedrijfje waar hij werkte
kwamen ook maar weinig opdrachten binnen, waardoor hij een tijdlang
noodgedwongen parttime werkte en feitelijk ontslagen moest worden.
Gelukkig lukte het hem om klusjesman te worden bij een zuivelfabriek.
Daar repareerde hij de houten kaasvaten en werkte hij bij de
onderhoudsdienst.
Beide grootouderparen waren wel in het bezit van een koophuis, met een
flinke hypotheek. Dat betekende dat er geen financiële steun mogelijk
was door de overheid. Al je geld zat immers in je huis. Je kon je huis
verkopen als je inkomen nodig had!
Volgens mij kregen beide grootvaders nog wel enig werklozengeld van de vakbond waar ze actief lid van waren, maar dat was het dan ook.
Als je zo weinig inkomen hebt, wat doe je dan?
Pake en beppe (oma) deden het zo:
- een deel van het huis onderverhuren aan verpleegkundigen van het ziekenhuis. Daarmee genereerden ze extra inkomen. De kinderen kregen een bed op zolder.
- de kolenkachel alleen in de achterkamer laten branden en het huis verder nergens verwarmen.
- fruitbomen in de tuin (peren) en groenten kweken in eigen tuin. Die werden bemest met eigen poep uit de ton die diende als wc.
- fokken van konijnen als kerstvlees
- het houden van kippen voor eieren en vlees
- de kinderen kregen klompen van de bedeling omdat er geen geld was voor schoenen. Die klompen hadden een bepaalde kleur, zodat je direct kon zien dat ze van de bedeling waren.
- mijn moeder en oom kregen vermaakte kleding. Uit kleding van volwassenen werd kinderkleding gemaakt. Soms door de stof te keren, soms door de goede delen te gebruiken en van 2 kledingstukken één te maken.
- mijn moeder en mijn pake kregen een ziekenfondsbrilletje en niet een zelf gekochte bril. Die brilletjes waren duidelijk anders dan de brillen voor mensen die wel geld hadden. Daarmee was je als armoedzaaier duidelijk herkenbaar.
- Geld voor verjaardagscadeaus was er niet. Mijn moeder vertelde dat zij alleen van haar oom en tante die een kantoorboekhandel hadden een boek kreeg voor haar verjaardag.
- de kolenkachel alleen in de achterkamer laten branden en verder nergens. Die kamer was wel een stuk kleiner dan die van mijn pake en beppe. Ze lieten de kachel 's nachts niet doorbranden. Die kachel die ging iedere avond om 8 uur uit en werd pas de volgende ochtend weer aangemaakt.
- mijn vader, de oudste, vanaf zijn 12e in het bedrijf van zijn oom en tante laten werken. Hij moest na schooltijd en op de zaterdagmiddagen op de fiets met een grote mand voorop producten bezorgen die zijn oom maakte.
- vóór die tijd had deze zelfde oom een tijd bij hen op kamers gewoond: extra inkomen. De oom was wees en weeskinderen moesten op hun 18e het weeshuis verlaten. Hij trouwde met de jongste zus van mijn oma.
- op een enorme groentetuin achter de woning heel veel groenten verbouwen
- zoetwater-vissen in zijn vrije tijd, samen met oma. De hoeveelheden die ze vingen, waren enorm. 20 vissen was heel gewoon. Deze vissen waren een welkome aanvulling op het menu. Ik weet nog heel goed hoe mijn opa in mijn jeugd al die vissen in zijn schuur bakte en ik vond het heerlijk!
- het houden van kippen om de eieren en het vlees
Het was destijds zeer ongebruikelijk dat vrouwen werkten. Vrouwen waren huisvrouw en werkten niet buitenshuis. Het was natuurlijk wel zo, dat vrouwen een behoorlijke klus hadden aan een huishouding. De was moest met de hand gedaan worden en er was helemaal niets kant-en-klaar.
De beide oma's waren tot aan hun huwelijk vanaf hun 12e inwonend dienstmeisje geweest en kenden ook geen ander vak dan het werken in de huishouding.
Een tante vertelde vroeger wel eens,dat ze als kind met buikpijn van de honger naar bed ging.
BeantwoordenVerwijderenMijn grotouders waren ook van 1900, de ene meubelmaker de andere schoenmaker. Beiden woonden in Amsterdam en geen mogelijkheid tot zelf iets verbouwen of kippen houden. Helaas weet ik niets van hun manier van leven. De ene oma had in een naaiatelier gewerkt van de andere weet ik het niet.
BeantwoordenVerwijderenWat ontroerend ,wat ik denk te herkennen
BeantwoordenVerwijderen. Beiden eten we overwegend vegan. Jij bent gek op vis en kaas. En ik heb een zwak voor gerookte spek. Bij jou is in geprogrammeerd dat vis een luxe is. Bij mij die zij spek die in de schoorsteen te roken hing.En waar een homp af gefiekt werd.
Mijn grootvader was hoofdonderwijzer en had daardoor een woning bij de school en een goed salaris en mijn oma had zelfs een dienstmeisje voor het zware werk. Mijn andere grootvader van moederskant was lasser en blijkbaar een heel goede want hij heeft altijd gewerkt in garage bedrijven en had ook een goed inkomen. Mijn oma deed de huishouding en zorgde voor de kinderen. Mijn beide ouders zijn behoorlijk verwend opgegroeid. Een leuk YouTube kanaal over de grote depressie in Amerika is Great depression cooking with Clara. We waren deze zomer in Elburg en liepen op de omwalling van de stad. Dan kijk je over de vissershuisjes heen en zie je hoe diep de achtertuinen zijn, ruimte genoeg voor moestuin en kippen. Die mogelijkheid is er in de moderne woonwijken niet en de kennis ontbreekt ook. Ook veel kennis over koken/voeding en een huishouden bestieren is verdwenen bij de jongere generatie met het opheffen van de huishoudschool. Mijn man heeft lts en mts gedaan en hij kan letterlijk alles repareren en maken. Ook die kennis is er bij de jongeren niet meer. Daarnaast vind ik dat we allemaal zoveel willen en heel veel luxe als normaal beschouwen.. heel simpel koffie thuis drinken.. heel normaal toch? Vroeger was voor veel mensen koffie een luxe product en zeker niet 4 per dag… of limonade in huis of beleg op brood of meer dan 1 paar schoenen. Dat vinden we nu allemaal heel gewoon.. maar in de jaren 20/30 was dat helemaal niet zo gewoon voor de meeste mensen. Bieke
BeantwoordenVerwijderenMijn opa’s zijn van 1890 en 1888, mijn opoes zijn van 1896 en 1893.
BeantwoordenVerwijderenMijn vader’s vader was keuterboer en hielp in drukke tijden ook bij andere boeren. Mijn opoe zorgde voor kinderen en huishouden, voor de moestuin en het varken en, indien nodig, hielp ze mee op het land. Honger hadden ze niet maar ook geen enkele luxe. Wel was de keuterboerderij hun eigendom.
Mijn moeder’s ouders werkten beiden in het veen. Daarnaast zorgde opoe voor het huishouden en de kinderen. Samen hielden de de moestuin bij.
In de winter was er net genoeg voedsel om geen honger te lijden. Hun lichaam was snel versleten en de laatste jaren van hun leven woonden ze bij mijn oom en tante omdat AOW nog niet bestond!
Mijn opa en oma uit 1895 en 1898 hadden ook een eigen huis. Mijn opa deed van alles. Hij had een gehuurd pakhuis met kaas en boter. De bestellingen werden aan huis bezorgd, eerst met een trekkar later met een hondenkar. Mijn opa had konijnen en kippen in de kleine achtertuin om zelf te slachten. Ook had hij schapen op de dijk, werkte hij zomers bij de plantsoenendienst om de singels te maaien met een zeis. De wol van de schapen werd verkocht aande wolfederatie. Ook werkte hij soms in het slachthuis. Mijn oma had kostgangers in huis. Later was mijn opa ook nog drager bij een uitvaartorganisatie. Zo spronkelden ze het geld bij elkaar.
BeantwoordenVerwijderenMijn ouders zijn van 1908,ik van 1941.
BeantwoordenVerwijderenVermaakte kleren waren heel gewoon en schoenen met de neus eruit gesneden ook.
Maar ik was de enige niet en ik heb mij nooit arm gevoeld.Mijn vriendinnetjes hadden dezelfde genaaide kleren aan .Hulde voor onze opa,s oma,s en vaders en moeders.