Vandaag deel 4 over auto's, reizen en vakanties.
richtingaanwijzer auto |
in de jaren vijftig, toen ik een klein meisje was, waren er bijna geen auto's. Vrijwel niemand had een auto en als iemand een auto had, dan was het een zwarte auto. Ik weet nog dat die auto's aan de zijkant ter hoogte van de ramen richtingaanwijzers hadden. Het wijzertje ging horizontaal staan aan de kant waar je naar toe wilde. Ik vond het als kind reuze interessant, zo'n ding. De rest van de auto was veel minder boeiend, blijkbaar. Mijn ouders kochten toen ik 10 jaar was een auto. Ze hadden hun koophuis in Leeuwarden verkocht en woonden in Drachten in een bedrijfswoning waar een lage huur voor betaald werd. Daarnaast hadden we doordeweeks, tijdens werkuren, centrale verwarming, verder niet. Toen was er geld over en kochten ouders vader een auto, een tv en een echte koelkast!
In die vroege jaren zestig waren er nog erg weinig auto's op de weg, ik herinner me vrijwel lege autowegen. Totaal geen files, tenminste in Friesland was dit een onbekend fenomeen.
Reizen - vervoer en vakanties
Voordat we een auto hadden, gingen we per bus of trein, lopend of op de fiets ergens naar toe. In onze woonplaats altijd lopen of fietsen. Nogal eens lopen met kinderwagen of wandelwagen waar mijn broertje in zat en ik liep er naast. Ik kende al zo goed de weg tussen het huis van mijn grootouders en mijn eigen huis, dat ik dacht dat ik dat wel even zelf kon lopen met mijn 2 jaar en 3,5 maand. Het was 2,7 kilometer. Mijn moeder liep op alle dagen, die zou bijna bevallen van mijn broertje en ik was aan haar aandacht ontsnapt en dus was ik met mijn rieten poppenwagentje met pop op stap gegaan. Zoals ik schreef in mijn eerdere blog, mijn neef en nichtje woonden bij mij grootouders en daar wilde ik naar toe, want spelen met hen was veel leuker dan spelen met kinderen in de straat. Natuurlijk werd ik halverwege wel een beetje moe en ging in het bevroren gras tussen het trottoir en de spoorweg zitten. Daar zag een kennis van mijn ouders mij en zij heeft er voor gezorgd dat ik weer thuis afgeleverd werd. Het kan niet anders dan dat mijn ouders de route regelmatig met mijn gelopen hebben, anders had ik die nooit geweten met mijn amper twee jaar. Want ik had me helemaal niet vergist in de route, alleen had ik mij wel wat verkeken op die afstand 2,7 kilometer.
We kwamen zelden in de trein, maar daar werd wel heel gemakkelijk over gedaan. Volgens mij was ik zes jaar, toen ik helemaal alleen van Leeuwarden naar Utrecht reisde. Ik ging logeren. Tijdstip en dag was per brief afgesproken, want telefoons hadden we niet. Mijn moeder zette mij op de trein en een tante van mijn moeder haalde mij op het station in Utrecht van de trein. Gelukkig geen overstap nodig. Mijn moeder had het traject veel vaker bereisd, want zij verbleef iedere keer een nacht in Utrecht bij die tante als zij met mij als baby naar het sanatorium reisde waar mijn vader verbleef om van zijn tuberculose af te komen. Ook zijn we ooit met de trein naar Harlingen gereisd, toen hadden mijn ouders een tenthuisje op Vlieland gehuurd, daar hielden we een week vakantie. De meeste bagage zat in een grote houten hutkoffer die afzonderlijk door Van Gent en Loos vervoerd werd en al klaarstond op Vlieland. Wij hadden alleen wat tassen als handbagage.
Fietsen deden we ook, op zondag als het mooi weer was en naar de vakantiewoonboot van mijn grootouders en van Leeuwarden naar Appelscha. Een flink eind fietsen was dat. We hielden in Appelscha vakantie in een zomerhuisje van mijn oom en tante, dezelfde oom en tante die eerder in Leeuwarden bij mijn pake en beppe inwoonden. En daar waren mijn geliefde neef en nicht dus ook.
Mijn oom en tante hadden 4 zomerhuisjes op hun erf staan, die ze in de zomer verhuurden. Ook daar werd weer die grote hutkoffer vooruit gestuurd.
Mijn fiets was een tweedehands of derde- of vierdehands fiets. Hij was door de fietsenmaker helder blauw geverfd en dat werd mijn eerste fiets. Ik had toen al wel in de zomer daarvoor al wel in Appelscha fietsen geleerd op de fiets van mijn nichtje die zes weken ouder is dan ik.
Toen we eenmaal een auto hadden, gingen we met de auto op stap, we maakten uitstapjes naar bos en hei, we gingen naar het skûtsjesilen, en op vakantie naar het buitenland! We gingen met de tent naar België, Luxemburg en Duitsland en later ook naar Frankrijk.
Ik heb niet zoveel met vroeger.. dat was toen. Wat ik me wel afvroeg, leeft je nichtje niet meer? Zes weken ouder was ze. Dat vind ik altijd nogal wat, dat mensen van onze leeftijd al overleden zijn.
BeantwoordenVerwijderenMijn nichtje leeft nog wel, ik heb het woordje "was" in de zin: "die zes weken ouder was dan ik", veranderd in "is". We hebben een tijd weinig contact gehad, maar sinds een aantal jaren hebben we weer een leuk en vrij intensief contact.
VerwijderenWat was het vroeger veel veiliger om te reizen. Toen ik 12 jaar was, mocht ik met een vriendinnetje een dagje naar Rotterdam. Van den Briel uit eerst de bus en dan de trein. Spannend was het. Nu kan dat niet meer,helaas.
BeantwoordenVerwijderenMijn ouders en opa en oma hadden boten dus we waren elk weekend en vakanties op het water.
BeantwoordenVerwijderenOpa en vader zaten samen in een meubelwinkel en we hadden dus al vroeg een grote auto en scooter was ook fijn, mijn moeder bracht me daarmee naar school.
Ik ben nooit met mijn ouders op vakantie geweest. Af en toe een dagje dierentuin, grote speeltuin of naar een recreatieplas en altijd op de fiets. We kregen in 1964 een televisie en in 1965 een koelkast. Mijn vader kocht zijn eerste auto in 1970.
BeantwoordenVerwijderenIn 1966 reisde ik voor het eerst met de trein, samen met een paar klasgenoten, naar Zwolle. Daar moesten we ons mondeling ulo-examen doen!
Wel hadden we allemaal een goede fiets, een bibliotheek-abonnement en heel veel spellen en spelletjes,